HOOFDSTUK VI
GERRIT JAN DE WILDE, WILLEMINA
VAN EGTEREN
EN HUN KINDEREN
Gerrit Jan de Wilde, bakker, geboren in
Terwolde op 11 februari 1873 "ten huize van zijn vader om 13.00 uur".
Dit is het adres D 38 A. Getuigen bij
de geboorteaangifte zijn: Gerrit Jan de Wilde, 53 jr., landbouwer te
Terwolde en Derk Klein Bluemink, landbouwer te Twello. Respectievelijk
broer en zwager van vader Berend Jan .
Geboorteakte van Gerrit Jan de Wilde
Gerrit Jan is gedoopt in de kerk van Terwolde
op 6 april 1873. Hij is overleden op 5 mei 1929 in Twello, op het adres
Basseltlaan no.7. Gerrit Jan wordt geboren als vierde kind in het gezin van
Berend Jan en Aaltjen de Wilde-van Assen. Op dertig-jarige leeftijd trouwt
hij met Willemina van Egteren (27 jaar oud) geboren te Heerde op 19 juni
1875. Zij is een dochter van Lubbertus van Egteren en Jentjen Brinkman. Getuigen
bij dit huwelijk zijn: Jan Hendrik de Wilde, 28 jaar, landbouwer te
Terwolde, broer van de bruidegom en Hendrikus de Wilde, 26 jaar,
landbouwer te Twello, eveneens een broer van de bruidegom. Wiendel van
Egteren, 36 jaar, landbouwer te Heerde, broer van de bruid en Gerrit
Roest, 38 jaar, rijksveldwachter te Twello, zwager van de bruid.
Uit dit huwelijk:
1
Alida Johanna de Wilde, geboren te Deventer op 30 november 1903 in het
huis no.14 aan het Noordenbergschild
(anno 2005 no. 5). Zij woont tot
1922 in Deventer en van 1922 tot 1926 in Twello. Zij is secretaresse van haar
beroep en werkt bij de fa. Nering Bögel in Deventer. Op 20 oktober 1926 trouwt
zij "met de handschoen" met Cornelis Jan van der Most,
geboren te Heerde op 3 juli 1903, zoon van Pieter van der Most en Goverdina
Agatha de Jong. Zij vertrekt uit Twello op 8 november 1926 naar
Nederlands Oost Indië en gaat in
Madioen op Java wonen. Daar worden een dochter, Els en een zoon, Peter,
geboren. Later woont de familie in Tegal. In de tweede wereldoorlog wordt zij
geďnterneerd door de Japanners en zit
o.a. in het beruchte Tjidengkamp op Java gevangen. Cor van der Most
werkt aan de Birma-spoorlijn. Ze
overleven samen met zoon Peter, die in een jongenskamp gezeten heeft, de oorlog. Dochter Els is in
1937, na een verlof, in Nederland gebleven en heeft van 1938 tot 1946 in het
gezin van haar oom en tante, dus mijn vader en moeder gewoond. In januari 1946
wordt de familie van der Most met de
Oranje naar Nederland gerepatrieerd en wonen een half jaar bij ons in huis. Na
verloop van tijd vertrekt Alie van der Most-de Wilde, samen met haar man weer naar Indonesië. Zoon Peter blijft voor
zijn studie in Nederland. Maar de gezondheid van haar man is slecht. Zij
komen voorgoed naar Nederland, waar Cor
van der Most in juli 1957, op 54-jarige leeftijd, overlijdt. Daarna woont Alie
van der Most-de Wilde nog tot 1984 in de
Bilt. Op 29 november 1984, overlijdt
zij in Utrecht, 80 jaar oud .
2 Lubbertus Berend Jan de
Wilde Zie Hoofdstuk VII.
11 februari 1873 wordt Gerrit Jan geboren. Zijn ouders wonen op D 38 A, d.w.z. in de buurt van D 38. Waar dat in 1873 precies ligt heb ik nog niet achterhaald. Maar het is ergens in of bij de Spekhoek in Terwolde. Zie hoofdstuk V. Gerrit Jan heeft twee oudere broertjes en een zus. De oudste zus, Hendrika, is al in 1865 overleden toen ze 11 maanden was. Als Gerrit Jan vijf maanden is, sterven in juli 1873, binnen 3 dagen zijn
Inschrijving voor de Nationale Militie twee oudere broertjes.
In de volgende jaren worden nog twee broertjes geboren, Jan Hendrik en Hendrikus. Zijn vader sterft als Gerrit Jan 5 jaar is. Het gezin moet verhuizen en Gerrit Jan gaat bij zijn grootmoeder Hendrika de Wilde-Veltwijk ( 82 jr.) en ooms, Gerrit Jan (60 jr.) en Steven (57 jr.) op Klein Everwijn, Terwolde D 2, wonen. Ook zijn neef Hendrikus
(* 1871), zoon van Arend de Wilde en Aaltjen Timmer woont daar. Arend de Wilde is de jongere broer van Berend Jan, dus een oom van de jonge Gerrit Jan. Het wonderlijke is, dat mijn vader ooit verteld heeft, dat zijn vader al op 5 jarige leeftijd, dus in 1878, wees is geworden. Maar het blijkt dat zijn moeder nog tot 1901 heeft geleefd.
In november 1881 overlijdt zijn grootmoeder Hendrika op 85-jarige leeftijd. Hij blijft dan samen met zijn neef Hendrikus, bij zijn oom Gerrit Jan, die zijn voogd is en zijn oom Steven, op Klein Everwijn wonen. Daar vestigen zich in 1882 ook de vader en moeder van Hendrikus en de andere kinderen uit dit gezin. Oom Arend heeft nl. Klein Everwijn gekocht, dat na de dood van zijn moeder Hendrika, in 1882 openbaar geveild is. In juni 1885, hij is dan 12 jaar, gaat Gerrit Jan naar Gorssel. Hij gaat naar zijn oom en tante, Hendrik Endendijk en Maria de Wilde, die zich in april 1883 in Gorssel gevestigd hebben. Ze wonen in Gorssel op de adressen G 192 en G 293. Oom Hendrik is bakker en Gerrit Jan moet het bakkersvak leren, hoewel hij liever timmerman was geworden. Hij blijft 5 jaar in Gorssel en vertrekt 17 mei 1890 op 17 jarige leeftijd naar Deventer, daarna naar Apeldoorn. Bij de keuring voor de Nationale Militie blijkt hij, uit hoofde van lichaamsgebreken, ongeschikt voor de militaire dienst te zijn. Op 6 juli 1898 komt Gerrit Jan weer even terug in Twello. Volgens het bevolkingsregister woont hij dan op B 11. Hier woont bakker Willibrordus Schol, adres anno 2005: omgeving Rijksstraatweg no. 20. Heeft hij toen mijn grootmoeder, Willemina van Egteren, ontmoet? Zij werkt sinds 1896 op de Dijkhof, een buiten, dat niet zover van de Rijksstraatweg ligt. Of ontmoet hij haar bij zijn oom en tante Klein Bluemink-de Wilde, die aan de Dijkhofstraat, omgeving no. 14, in het boerderijtje de "Blaasbalg" wonen, waar ook zijn broer Hendrikus in huis is. Hij wordt alweer op 27 augustus 1898 uit het bevolkingsregister uitgeschreven en vertrekt naar Apeldoorn en later naar Deventer. Als hij 21 februari 1903 in Twello met mijn grootmoeder trouwt woont hij in Deventer. Ze vestigen zich op 30 maart 1903 in de bakkerij aan het Noordenbergschild no. 14 ( adres anno 2005 no. 5 ) in Deventer.
Aan het Noordenbergschild no.14 worden 2 kinderen geboren, een dochter en een zoon. Mijn grootvader en grootmoeder hebben samen heel hard gewerkt in de bakkerij. De gezondheid van mijn grootvader is slecht. Volgens de verhalen van mijn vader lijdt hij aan astmatische bronchitis. Hij wordt in 1920/1921 opgenomen in het sanatorium de Krönnensommer in Hellendoorn en heeft daar bijna een jaar gekuurd. Mijn vader is dan 13 jaar en moet na schooltijd nog met de zware bakkerskar naar de klanten om het brood uit te venten. Pas vlak voor het overlijden van mijn vader in 1991, vertelt zijn nicht, Aaltje Piek-Tellegen, dat oom Gerrit TBC heeft gehad. In die tijd een gevreesde volksziekte. Toen ik mijn vader daar opmerkzaam op maakte zei hij: "dit woord is bij ons thuis nooit gebruikt"…….. Ik wist genoeg!
TBC kwam in de familie de Wilde veel voor, zoals mij werd verteld door Herman Dijk, een achterneef van mijn vader, die altijd op Klein Everwijn in Terwolde heeft gewoond. Ook heeft mijn vader eens gezegd: "mijn vader heeft zich doodgewerkt".
Nu is in die tijd het bakkersberoep erg zwaar. Altijd heel vroeg op, altijd in de hitte van de ovens werken en daarna het brood in weer en wind uitventen. Hoewel er enkele knechten waren in de bakkerij, zal mijn grootvader toch het leeuwendeel van het werk voor zijn rekening genomen hebben. Ook mijn grootmoeder kon "werken als een paard" en de knechten hadden veel ontzag voor haar. Ze was niet gespeend van commercieel inzicht en erg zuinig.
De bakkerij aan
het Noordenbergschild 14 ( anno 2005 no.5) in Deventer circa 1920.
( Het winkelmeisje op de
voorgrond is Aleida Berendina de Wilde,
de oudste dochter van Jan Hendrik de Wilde, broer van Gerrit Jan. De jongeman
is waarschijnlijk mijn vader, Lubbertus Berend Jan de Wilde en in de winkel is
mijn grootmoeder, Willemina de
Wilde-van Egteren zichtbaar).
De bakkerij wordt eind 1921 verkocht en het gezin verhuist naar Twello.
Aan de Basseltlaan K 26 en K 27 ( anno 2005 no.7 en 9) worden twee huizen gekocht. Zelf gaan ze op K 26 wonen. Het andere huis wordt verhuurd en daar woont Hendrica Roskam-van Sichem, de weduwe van een gepensioneerd spoorbeambte, samen met haar dochter. Als tachtig jaar later onderzoek wordt gedaan naar een merklap en een stoplap, met de initialen H v S, blijken deze staaltjes van borduurkunst afkomstig te zijn van Hendrica van Sichem. Zie de publicatie: "Een merk- en stoplap met onbekende herkomst" in de Kronieken van de Oudheidkundige Kring Voorst no.2 en no.3/4 van het jaar 2006.
Later wordt er ook nog een huis op de Rijksstraatweg K 7 (anno 2005 no.116) in Twello gekocht. Mijn grootvader, die ook goed kan timmeren, is van plan om dit huis helemaal op te knappen. Waarschijnlijk is de reden van de aankoop van dit huis, dat de fam. Van der Most–de Wilde met hun dochter Els in 1930/1931 met verlof naar Nederland komen. In de Basseltlaan is er waarschijnlijk niet genoeg ruimte.
Helaas laat de gezondheid van mijn
grootvader hem in de steek. Hij is niet
meer in staat om dit huis voor eigen bewoning in orde te maken en sterft op 5
mei 1929. Hij wordt begraven op het kerkhof in Terwolde (vak E graf 20 A). Op
dezelfde begraafplaats waar zijn vader en moeder, grootvader en
grootmoeder en andere familieleden
begraven zijn.
Mijn grootmoeder vertrekt op 12 mei 1930, dus een jaar na het overlijden van mijn grootvader met haar zoon naar Apeldoorn. Ze gaan wonen op het adres Middellaan 21.
VAN
WILLEMINA VAN EGTEREN
De ( bijgewerkte) geboorteakte van Willemina van Egteren
Willemina van Egteren wordt geboren op 19
juni 1875 als zesde kind in het gezin van Lubbertus van Egteren en Jentjen
Brinkman in Heerde. Over dit gezin gaat het gerucht, dat er een Spanjaard
als voorvader is. Intensieve naspeuringen in de archieven van Epe naar de
voorouders van Lubbertus van Egteren en
in Nijbroek naar de voorouders van Jentjen Brinkman hebben geen resultaat
opgeleverd. Geen ongehuwde moeders, geen "ongerechtigheden" in de
doopboeken. Lubbertus van Egteren is "bosbaas" in dienst van de heer
Kleintjes en later van de fam. van Riemsdijk.
Hij heeft dus de leiding over de aanplant van
het bos op de Veluwe in de buurt van Heerde en Epe. Ook wordt in het
bevolkingsregister van Heerde als zijn beroep "landbouwer" vermeld.
Willemina is het zesde kind van de familie, later worden nog vier kinderen geboren.
Lubbertus van Egteren en Jentjen Brinkman,
circa 1900
Mijn
overgrootvader zal ongetwijfeld ook land hebben bebouwd en beesten hebben gehouden. Vaag herinner ik mij een
verhaal van mijn grootmoeder over het slachten van een varken, elk jaar, in
november. In het bevolkingsregister van Heerde vinden we de huizing, nl. A
253 ( later omgenummerd naar A 243) . Dit gebied wordt "Het Veen" genoemd. De autoweg A
28 loopt hier anno 2005 dwars door
heen. Mijn grootmoeder vertelde, dat ze al jong mee moest helpen in het grote
gezin met 10 kinderen, waarvan het
broertje Anthonie in 1878 overlijdt. Als haar jongste zusje wordt geboren is
Willemina 10 jaar en wordt door haar vader van school gehaald om thuis te
helpen. Iets wat ze niet fijn vindt. Ze
had graag doorgeleerd.
Zij blijft bij
haar ouders in Heerde tot 1896. Ze is
dan 21 jaar. Haar oudere zuster Hendrika ( Dike, zoals ze genoemd wordt) is, op
28-jarige leeftijd, voor de tweede maal weduwe geworden en komt met 3 kinderen weer bij haar ouders wonen. Mijn grootmoeder heeft
mij ooit verteld, dat zij toen gezegd heeft, dat nu het tijdstip aangebroken
was, dat zij een betrekking buitenshuis ging zoeken. Zij vertrekt in 1896 naar
Twello en gaat dienen op de Dijkhof, een buiten gelegen aan de Dijkhofstraat in
Twello. In de 2e wereldoorlog wordt het buiten gebombardeerd en na
de oorlog afgebroken. Anno 2005 staan daar nog enkele overbleven bijgebouwen,
o.a. het koetshuis, het tuinmanshuis, en een grote schuur, waar een
antiekhandel gevestigd is. Op de Dijkhof, anno 1896, woont Mr. Jacobus
baron van der Feltz, burgemeester van de gemeente Voorst, met zijn
gezin. Maar hoe komt een jong meisje, zonder ervaring in het "dienen"
van uit Heerde in Twello ? Welke connectie ligt daaraan ten grondslag?
Waarschijnlijk is het als volgt gegaan. In
Tongeren, bij Epe, waar mijn overgrootvader Lubbertus van Egteren opgegroeid is
en waar nog verschillende familieleden wonen, wordt het landgoed Tongeren bewoond door o.a. Johanna
Cornelia ( Kee) Rauwenhoff (1869-1951). Zij trouwt in 1892 met Louis
Christiaan, baron van der Feltz. Hij is een kleinzoon van de vroegere
burgemeester van Epe en familie van de burgemeester van de gem. Voorst,
Mr. Jacobus, baron van der Feltz. Ik vermoed,
dat via die kanalen mijn grootmoeder een betrekking krijgt op het buiten
"de Dijkhof".
In
de jaren dat ze op de Dijkhof werkt leert ze ook mijn grootvader kennen. Ze trouwen
op 21 februari 1903 in het gemeentehuis van Twello en in de kerk. In de
trouwakte staat dat ze geen beroep heeft. Toch wonderlijk na zeven jaar werken!
( Derde van links,
Willemina van Egteren)
(Staande vierde
van links Willemina van Egteren)
Op 30 november 1903 wordt dochter Alida Johanna geboren. Ze is vernoemd naar beide grootmoeders, Aaltjen van Assen en Jentjen Brinkman. Pas vijf jaar later, op 15 mei 1908, wordt mijn vader, Lubbertus Berend Jan, geboren. Hij is vernoemd naar beide grootvaders, Lubbertus van Egteren en Berend Jan de Wilde. Mijn vader heeft het nooit leuk gevonden, dat hij vijf jaar in leeftijd scheelde met zijn zuster. Ook vertelde hij regelmatig, dat hij een gezin met twee kinderen veel te weinig vond. Tegen mijn moeder zei hij: "Liever twaalf kinderen dan twee". Hij heeft voor de helft zijn doelstelling bereikt, nl. een gezin met zes kinderen.
Voor mijn grootouders is het heel hard werken in de bakkerij. De bakkerij ligt in een volksbuurt en heeft een grote klantenkring. Mijn vader spreekt later weinig positief over het feit dat zijn ouders altijd zo druk zijn, met het gevolg, dat hij aan de zorg van een dienstmeisje toevertrouwd wordt en al vroeg naar de " bewaarschool" wordt gestuurd.
In de schoolvakanties gaat hij samen met zijn neef Jan van Egteren uit Enschede naar Nijbroek, waar zijn grootouders van Egteren, vanaf 1905 aan de Middendijk (anno 2005 no. 87) wonen, in de boerderij waar grootmoeder Jentjen Van Egteren- Brinkman geboren is. Dat is feest! Met paard en wagen gaan ze vanuit Deventer naar Nijbroek. Daar is volop speelgelegenheid en aandacht. Bij de geboorte van mijn jongste zus hebben mijn ouders haar vernoemd naar deze grootmoeder uit Nijbroek omdat mijn vader daar zulke goede herinneringen aan heeft .
Opa en Oma de Wilde- van Egteren met hun dochter Alida
Johanna circa 1907
Het harde werken wordt beloond, want nadat
mijn grootvader in het sanatorium in Hellendoorn heeft gelegen, kunnen ze de
bakkerij goed verkopen en gaan
rentenieren in Twello, waar aan de Basseltlaan
een dubbel woonhuis, K 26 en K 27 (adres anno 2005 no.7 en no.9) met een grote tuin wordt gekocht. Op K 26
wonen ze zelf, K 27 wordt verhuurd aan
de weduwe Hendrica Roskam-van Sichem en haar dochter Berendina Johanna
Hendrika Roskam. Weer steekt mijn grootmoeder de handen uit de mouwen en legt
een grote moestuin aan, waar groenten, fruit en aardappelen verbouwd worden. De
hele zomer wordt in de moestuin gewerkt. Alle groenten worden geweckt en
ingemaakt. Er is ook een grote schuur bij het huis. Van de buren, de familie
Groothedde, hoor ik later, dat mijn grootmoeder, onzichtbaar voor de buurt, op
zondagmiddag alvast de was doet in die schuur en zo op maandagmorgen als eerste
de was heeft hangen. Er wordt in die tijd erg op elkaar gelet en men vraagt
zich al een poosje af, hoe zij het voor
elkaar krijgt om de was op maandagmorgen zo vroeg klaar te hebben. Totdat het
"geheim" toevallig door een buurvrouw, die onverwacht op bezoek komt,
ontdekt wordt. 's Zondagsmiddags wassen is in die tijd "not done".
De
oudste dochter, Alida Johanna, die in Deventer werkt, is verloofd met een
"landbouwer", d.w.z. een student aan de Landbouwschool in Deventer, in de volksmond
"suikerschool" genoemd. Hier worden veel studenten opgeleid om na
afloop van hun studie naar Nederlands Oost Indië uitgezonden te worden. Dit is ook het geval met Cornelis Jan van
der Most (*1903 in Heerde). 22 oktober 1926 trouwt Alida Johanna bij
volmacht, in de volksmond "met de handschoen", in Twello met Cor van
der Most en vertrekt op 8 november naar Nederlands Oost Indië.
Het gezin van Gerrit Jan de Wilde en Willemina de
Wilde-van Egteren in 1914
(Deze foto is genomen
voor de boerderij aan de Middendijk 87 in Nijbroek op 14 april 1914 t.g.h.v. het 50 jarig huwelijk van de grootouders van Egteren)
Staand vlnr. Chris
Weijenberg, onbekend, Annette Weijenberg- van Egteren, Hendrik Bultman,
onbekend, Aaltjen Hietbrink, Bertus de Wilde, Toos Roest, Gerrit Roest, Aart van
Egteren, Jootje van Egteren, Jan van Egteren, Anna van Egteren-Rosink. Zittend
van vlnr. Griet Bultman-van Egteren, Lammert Weijenberg(?) Hendrika (Dike)
Dijkslag-van Egteren, Willemina de Wilde-van Egteren, Gerrit Jan de Wilde, Trui
van Egteren- Spek en Johanna Tellegen-van Egteren.
Het bruidspaar zit
temidden van de bloemen. Wat de betekenis is van de vogel op de voorgrond, is
onbekend. Zou het iets te maken hebben met de geboorte van de eerste
kleindochter op 20 maart 1928??
Als mijn grootvader in mei 1929 overlijdt is
mijn vader in militaire dienst. Na de dienst krijgt hij een aanstelling als
"adjunct commies 1e klas ter secretarie" op het
gemeentehuis van Apeldoorn. Mijn grootmoeder verhuist met haar zoon naar
Apeldoorn en woont daar 7 jaar op het
adres Middellaan 21. In 1935, als mijn ouders trouwen, trekt mijn moeder
daarbij in. Mijn ouders gaan 27 januari 1937 naar de gemeente Velsen. Mijn
grootmoeder heeft nog even op de
Badhuisweg no.34 gewoond, maar op
28 april 1937 gaat ze weer naar Twello,
waarschijnlijk omdat haar dochter, samen met haar man en twee kinderen, met
verlof naar Holland komt. Ze woont
anderhalf jaar in het huis op de
Rijksstraatweg 116 in Twello samen met haar kleindochter Els, die door haar
ouders in Nederland achtergelaten wordt, om hier een middelbare schoolopleiding
te volgen. Helaas is dit allemaal een beetje te veel voor mijn grootmoeder, die
inmiddels 63 jaar is. Ze wordt ernstig ziek. Mijn vader en moeder, die nu in
het westen van het land wonen, besluiten dan om Oma en Els bij zich in huis te
nemen. Oma verkoopt het grote huis in Twello en koopt een huis met veel ruimte
en een grote tuin in Velsen-Zuid. De tuin grenst aan het Noordzeekanaal[1].
Oma de Wilde en Els verhuizen op 26 augustus 1938 van Twello naar de Stationsweg 88 in Velsen-Zuid. Het gezin van
mijn vader en moeder, waar inmiddels twee dochters geboren zijn, komt vanuit de
Hofdijklaan in Driehuis ook naar de Stationsweg in Velsen.
Het huis aan de
Stationsweg 88 in Velsen
Oma de Wilde woont daar, samen met Els en ons gezin, waar in maart 1940 de derde dochter wordt geboren, tot 21 november 1941. Het is nu oorlog. De Hoogovens staan aan de andere kant van het Noordzeekanaal en worden herhaaldelijk gebombardeerd. Het huis aan de Stationsweg wordt ook getroffen, hoewel niet ernstig. Besloten wordt om te verhuizen naar Ymuiden, naar de nieuwbouw aan de Oosterduinweg 9.
Vlnr. Elsje van der Most, Zus de Wilde–Olthof, Oma de Wilde, Ansje de Wilde en Willy de Wilde
Ook daar kan niet lang gewoond worden. De duitsers vinden dat de pasgebouwde huizen weer afgebroken moeten worden, omdat ze een belemmering vormen voor het schootsveld, als de geallieerden daar misschien een invasie gaan plegen. Na ruim een jaar in IJmuiden gewoond te hebben gaat het gezin van haar zoon, inclusief kleindochter Els naar Culemborg. In Culemborg heeft mijn vader een aanstelling gekregen als hoofd van de secretarie van de gemeente Culemborg en later als gemeenteontvanger. Oma de Wilde gaat bij haar zuster en zwager, Griet Bultman-van Egteren en Hendrik Bultman wonen. In die tijd is een nieuwe maatregel van de duitsers van kracht geworden nl. dat bejaarde mensen nu zoveel mogelijke bij elkaar moeten gaan wonen.
Tante Griet en Oom Hendrik wonen in de gemeente Epe op het adres Wissel A 199. Hendrik Bultman is klompenmaker en heeft naast het huis een werkplaats. Griet Bultman-van Egteren heeft een winkeltje, waar zij o.a. levensmiddelen verkoopt. In augustus 1944 wordt in Culemborg een kleinzoon, Gerrit Jan Antonie, geboren. De lang verwachte stamhouder! Oma komt dus vanuit Epe naar Culemborg. Maar doordat de brug over de Lek gebombardeerd wordt, kan ze niet meer terug en ze blijft de hele periode van augustus 1944 tot na de bevrijding, in mei 1945, in Culemborg. Na "dolle dinsdag" moet ons gezin inclusief Oma onderduiken, omdat de duitsers represaillemaatregelen voorbereiden tegen de hogere gemeenteambtenaren en hun gezinnen. Oma en ik "wonen" 6 weken lang bij een boerenfamilie aan de Hontsteeg in Culemborg. Ik heb het daar best naar mijn zin en krijg af en toe bezoek van de onderwijzer van de school, die mij mijn huiswerk brengt en van de gelegenheid gebruik maakt om wat melk en aardappels te kopen bij de boer. Na 6 weken blijkt de kust veilig te zijn en gaan we weer naar huis.
Een paar jaar na de oorlog, volgens het
bevolkingsregister op 26 juli 1948,
komt Oma de Wilde vanuit Epe weer voorgoed bij ons gezin wonen, dat zich in
1946 vanuit Culemborg in Alkmaar gevestigd heeft. En wel aan de
Nieuwlandersingel 39 ( later omgenummerd naar 41).
Oma heeft op de eerste verdieping twee kamers
aan de voorkant van het huis. Er is een erker, vanwaar ze een mooi uitzicht
heeft over het water van de singel. De kleindochters, die inmiddels
op de Alkmaarsche RHBS zitten, moeten in de winter hun huiswerk bij haar op de
kamer maken. Daar is een kachel en het is er lekker warm. Als we wel eens
zitten te zuchten over ons huiswerk, worden we vaak vermanend toe gesproken,
dat we toch blij moeten zijn dat we mogen "doorleren". Zij had dat
ook graag gewild, maar werd al in de vijfde klas van de lagere school door haar
vader van school gehaald om in het drukke huishouden van haar ouders te helpen,
terwijl ze dolgraag doorgeleerd had.
Het huis heeft een grote tuin, met een
schommel aan een van de perenbomen.
De kinderen
kunnen er heerlijk spelen.
Het huis aan de Nieuwlandersingel
(tekening gemaakt door C. van der Werf juli 2007)
Maar dit huis staat met de zijkant in het
water en is erg vochtig. Altijd staat er water in de kelder. Centrale
verwarming is in die jaren nog een te grote luxe. Er wordt dan ook binnen
Alkmaar weer verhuisd (nog twee maal) en tenslotte gaat Oma, op 31 mei 1957,
naar een bejaardenpension in de Antonie
Duycklaan 17 te Heemstede, omdat mijn ouders i.v.m. een andere werkkring van
mijn vader naar Santpoort gaan. Ze woont dan wel in de buurt van ons gezin,
maar maakt daar geen deel meer van uit.
Je mag wel stellen, dat Oma de Wilde tengevolge van allerlei omstandigheden buiten haar wil, in haar latere leven vaak verhuisd is. Of ze het altijd even prettig gevonden heeft betwijfel ik.
Zij overlijdt ten gevolge van een operatie
aan een gebroken heup in het
Diaconessen ziekenhuis in Haarlem op 5
mei 1963. Ze is dan bijna 88 jaar en
wordt bij haar man begraven op de begraafplaats in Terwolde.
Oma de Wilde heeft in totaal 18 jaar bij ons gezin gewoond. Makkelijk is dat niet geweest, niet voor haar, maar vooral ook niet voor mijn moeder. Oma was zuinig. Mijn moeder daarentegen had een royale hand van huishouden. Het is voorgekomen dat mijn moeder iets in de vuilnisbak gooide en dat Oma het er weer uithaalde. Begrijpelijk dat er spanningen waren. Omdat Oma bijna altijd bij ons heeft gewoond is haar aanwezigheid ook altijd heel gewoon geweest. Dit in tegenstelling tot b.v. mijn grootouders Olthof uit Twello. Als Opa en Oma Olthof komen is het feest. Voor hen hebben we warme gevoelens. Voor Oma de Wilde minder.
Er is een periode geweest dat we 's ochtends voor het ontbijt altijd even naar haar toe gaan om goedenmorgen te wensen. Er wordt een snoeptrommeltje uit het Biedermeier
kastje gehaald en we krijgen een snoepje vóór het ontbijt. Dit is nu niet meer voor te stellen. Behalve erg zuinig is ze ook erg gelovig. Elke zondag naar de kerk en elke avond voor het slapen gaan wordt er in de bijbel gelezen en spreekt ze fluisterend haar gebed uit, waarin ze haar man en ouders memoreert. Aan dit alles heb ik vooral herinneringen uit de tijd, dat ik bij haar in Epe logeer. Ook aan de gigantische hoeveelheid kleding die ze draagt, m.n. de vele laagjes ondergoed en de zwarte kousen, die met zwarte elastieken, ter hoogte van de knieën, worden bevestigd. Ze draagt ook vaak een schoudermanteltje en tot de vaste kledinguitrusting hoort een fluwelen halsbandje.
In
feite is ze stil blijven staan bij de mode omstreeks 1929. Het jaar van het
overlijden mijn grootvader. Mijn grootvader was erg gesteld op mooie kleding.
Volgens de verhalen van Oma werd tijdens zijn leven elk voorjaar de kleermaker ontboden en zocht mijn
grootvader persoonlijk de stof uit voor een nieuw kostuum, jurk of blouse. Tot
in hoge ouderdom wordt de kleding gemaakt door een nicht uit Dieren, Toos
Tellegen, die coupeuse is. Na de dood van Opa de Wilde is er vaak contact met haar zusters en haar broer Jan, in
Enschede. Ook brengt ze bezoeken aan Nunspeet, waar haar broer Aart woont. Er
is een frequente briefwisseling, zowel met haar dochter en schoonzoon in Indonesië,
als met haar eigen familie. Van de familie van Opa de Wilde herinner ik me
niemand, terwijl al haar zusters me nog levendig voor de geest staan. In de
zomer van 1943 logeer ik bijna drie weken in Epe. We gaan in die periode ook
naar Elburg, naar de fam. Weijenberg en naar Dieren, naar de fam. Tellegen.
In onze jeugd logeren we in de vakanties ook vaak bij een neef van mijn vader, Jan van Egteren, in Enschede. We bezoeken dan altijd "oude" oom Jan, ook wel "Zwarte Jan" genoemd, naar zijn donkere uiterlijk. Hij is de jongere broer van Oma en woont in de Brinkstraat in Enschede. Zij logeert daar vaak lange tijd.
.
Zittend
vlnr. Johanna Tellegen-van Egteren, Willemina de Wilde-van Egteren, Hendrika
Dijkslag-van Egteren met Henk Wagenvoort, ( kleinzoon van Margretha Bultman-van
Egteren) Annette Weijenberg-van Egteren
en Margretha (Griet) Bultman-van Egteren. Staand v.l.n.r. Roelof Tellegen en
Hendrik Bultman.
In de zomer van 1944 hebben we in Culemborg drie volkstuinen, die grotendeels door mijn vader en oma gerund worden. Er wordt van alles verbouwd: o.a. aardappelen, bonen, erwten, tabak en sperciebonen. De kinderen moeten ook helpen. Erwten en bonen worden gedopt, de tabaksbladeren worden aan stukken draad geregen om gedroogd te worden, evenals stukjes appel. Na "dolle dinsdag" moet het hele gezin onderduiken en als we terugkomen blijkt veel van de voedselvoorraad verdwenen te zijn. De daders liggen uiteraard op het kerkhof.
Uit
de Alkmaarsche tijd herinneren mijn zussen en ik ons de kippen, in de grote
tuin achter het huis aan de Nieuwlandersingel, die door Oma worden geslacht. We
hebben ook een grote herdershond, die als hij de kans krijgt, in het kippenhok
achter de kippen aangaat, met desastreuze gevolgen. De kippen zijn half dood en
worden afgemaakt, waarna de hond er voor straf mee om z'n kop wordt geslagen.
Ook wordt er eens een kip onthoofd, waarna hij er zonder kop vandoor gaat. Zoiets maakt indruk!
In de winter maken we altijd ons huiswerk op Oma's kamer. Als er weer een baby geboren is gaat ze vaak wandelen met de kinderwagen. Ook als de kinderen groot zijn gaat ze elke dag een stuk lopen. Ze heeft een mooi, in leer gebonden, fotoalbum waar we af en toe in mogen kijken. Het fotoalbum is er nog, alleen jammer, dat toen de namen van de personen, die op de foto's staan, niet opgeschreven zijn. 6 mei 1963 is ze overleden en begraven op het kerkhof in Terwolde. De foto, genomen ter gelegenheid van het huwelijk van een van haar kleindochters, is één van de laatste foto's.
Oma de Wilde 1960
[1] Na de tweede wereldoorlog wordt het huis afgebroken om plaats te maken voor de pont van Beverwijk
naar Velsen.