HOOFDSTUK VIII

 

 

Geschiedenis van de Backers Campje(n)s of  Den Oord in Terwolde[1]

 

                                                

Inleiding

 

Enkele jaren geleden werd de geschiedenis van Klein Everwijn, gelegen aan de Quabbenburgerweg 31 te Terwolde, uitgezocht. Hierover verscheen een artikel in de Kroniek van de Oudheidkundige Kring Voorst no. 3 en 4/1999. Zie ook Hoofdstuk IX.

De boerderij Klein Everwijn was eigendom van mijn betovergrootvader Hendrikus de Wilde.

Hij werd in 1774 geboren in de boerderij, die naast Klein Everwijn lag, op de hoek van de Quabbenburgerweg en de Kadijk, als zoon van Jacob Arents de Wilde en Z(S)waantje Berends van de E(e)z(s)e. De naam van deze boerderij was: Bakkers Campjens.  Later heette de boerderij: Den Oord.

Ook van deze katerstede is de geschiedenis uitgezocht. De Bakkers Campjens of Den Oord was van 1734 tot 1820 in bezit van de familie de Wilde (Dubbe) .

 

 

 

                       

 

 

Historische kaart (1810) van  Terwolde met Den Oord, Quabbenburgerweg  en  Kadijk

 

 

 

 

 

Eigendomshistorie

 

Eerste eigenaar:

 

Arent Dobbe de Wilde en zijn erven 1734 tot 1768.

 

Arent Dobbe de Wilde, timmerman bij de Aze [2] geboren ca. 1693, zoon van Dobbe Lubberts de Wilde en Jenneken Frerijcks van Vorden, koopt 9 september 1734 "een stuck bouw en weijdelandt de Bakkers Campjens [3] "

In de akte lezen we dat "de Heer Ernst van Loben Sels en desselfs Eheliefste Vrouwe Peternella Cunera op ten Noorth” verkopen aan “Arent Dobbe de Wilde en sijnen Erven  een stuck bouw en weijdelandt de Bakkers Campjes gen(aam)t, in Veluwe onder ’t Scholtampt van Voorst, Karspel Terwoolde omtrent den Beller naest ’t land van het Capittel van Deventer kennelijk gelegen, sijnde  vrij ende allodiaal goed, en met geenerhande lasten beswaert als met Heeren penningen en andere amptslasten of schattingen, voorts Thiendbaer, voor den geenen, soo daer toe bereghtigt is……."

(Een vrij allodiaal goed is een eigendom waar geen tijnsen of belastingen voor verschuldigd zijn.)

De erven van Arent de Wilde zijn de 7 kinderen uit zijn huwelijk met Jacomine Bakkers. Deze zijn: Willemina (* ca. 1725), Maria (ged(oopt) 13-1-1726  Terwolde), Debora (ged. 16-3 -1727 Terwolde),  Mechtelt ( ged. 26-12-1728 Terwolde),  Jenneken  (geb. 1729 of 1730), Hendrik Willem (ged. 4-11-1731 Terwolde) en Janna (ged. 15-11-1733 Terwolde).  Helaas overlijdt moeder Jacomine ongeveer een maand na de geboorte van het jongste kind. Zij wordt op 31 december  1733 in Terwolde begraven. [4]

Arent heeft geld ontvangen uit de verkoop van Scholt Willekes Hofstede [5]. Zijn moeder Jenneken Frederix was voor de tweede maal getrouwd en wel met Evert Willems. Ze woonden   op Scholt Willekes Hofstede aan de Kadijk. 20 februari 1733 is ze overleden en 10/15 augustus 1733  verkopen Evert Willems, weduwnaar van Jenneken Frederix, Arent Dubben met zijn vrouw en zijn zusters met hun echtgenoten  hun bezit aan Gerrit Terhorst en Henrica  Rempelaers voor 2000 gulden.

Arent koopt dus een jaar na de verkoop van Scholt Willekes Hoffstede een stuk bouw en weiland niet ver van de plaats waar Scholt Willekes Hofstede lag (zie de beschrijving van de belending in de transportakte van 1768) .

12 januari  1735, dus enkele maanden na aankoop van de Bakkers Campjens  leent Arent 400 caroli guldens [6] tegen een jaarlijkse rente van 4 ½ % van zijn halfbroer “Clements de Wilde tegenwoordig woonagtig in Amsterdam”. Als onderpand  wordt genoemd “een stuck bouw en weijdeland de Backerscampjens genaamd  met het getimmerte Huys daar tegenwoordig op staande en ’t geene verders daar nog op off aan mogte gemaakt worden . We zouden dus de  conclusie kunnen trekken, dat Arent Dobben in 1734  een huis gebouwd heeft.

Behalve voor de bouw van het huis, heeft hij waarschijnlijk ook geld nodig voor de boedelscheiding. Hij hertrouwt nl. 26 februari 1735 met Driesjen Gerrits, jongedochter van Terwolde. 26 november 1736 wordt hun zoon Jacob geboren. Jacob is waarschijnlijk vernoemd naar Jacomine, de eerste vrouw van Arent. In het doopboek van Terwolde worden verder geen kinderen van dit echtpaar  gevonden. Jacob wordt zowel Jacob Arents de Wilde als Jacob Dubbe genoemd.

 

 

 

 

 

 

 

 

Transportakte Bakkers Campjens 1734

 

 

 

                                       

 

 

 

 

 

 

Tweede eigenaar:

 

 

Jacob Arents de Wilde , timmerman en Z(S)waantje Berends van de Ese (Eeze)

 

29 maart 1768 trouwt Jacob met Swaantje Berends van de Ese. Swaantje is een dochter van  het echtpaar Berend Hendriks van de Ese en Maria Jans Haverkamp en woonde in  de Swaan in Terwolde ( huidig adres: Dorpsstraat 102). In datzelfde jaar en wel op 20 oktober 1768, wordt de "Bakkers Campjens  met desselfs getimmerte daarop staande"  door Arend Dubbe en Driesjen Gerrits overgedragen aan " onse soon Jacob Arends  en desselfs huijsvrouw Zwaantje Berends".

 In deze akte [7]  wordt ook de belending beschreven.. Oostwaards de gemene weg, zuidwaards  "de cleyne Everwijn", westwaards "de koeweijde van den Rosendal", noord de Cadijk. Groot ongeveer 2 ¾ morgen.

 

 Hieruit mogen we concluderen dat de Bakkers Campjens ligt op de hoek van de huidige Quabbenburgerweg en de Kadijk in Terwolde.

 

 

 

 

 

 

Transportakte Bakkers Campjens 1768

 

 

 

Jacob Dubbe, die zijn hele leven op de Bakkers Campjens woonde, overleed 2 september 1813. Zwaantje was al in 1784 overleden en Jacob hertrouwde in 1785 met Willemina de Groot, afkomstig uit Deventer. Jacob had vele kinderen uit twee huwelijken  en behalve bezittingen, ook veel schulden.  Na verkoop van de roerende goederen op 21 juni, 29 juni en 25 juli 1814, moet ook het onroerend goed publiekelijk verkocht worden, zoals blijkt uit een vonnis van de Burgelijke Rechtbank van eersten aanleg, zitting houdende te Arnhem, dd. 29 augustus 1814. Een vonnis gewezen tussen  Gerrit Jan de Wilde, smid te Deventer, Steven de Wilde, landman en Jan de Wilde, timmerman, beide wonende te Terwolde; verder Barend (= Berend) de Wilde (Dubbe), ijzersmid te Deventer, Dries de Wilde, ijzersmid, Hendrikus de Wilde, bouwman, beiden te Terwolde en Gerrit Scholten, broodbakker te Epe, als echtgenoot van Maria de Wilde ter ener zijde. Ter andere zijde Willemina de Groot, weduwe van wijlen Jacob Arents de Wilde, landvrouwe, wonende te Terwolde  "voor haarselve als in qualiteit als Moeder en legitieme voogdesse van hare drie minderjarige kinderen Heiltjen, Jacob en Willem. Onder het onroerend bezit is " een erf en goed, den  Oord genaamd, gelegen  onder Terwolde". Uit diverse akten, gevonden in de protocolboeken van het Scholtambt Voorst, kerspel Terwolde en notariële  akten, blijkt  uit de beschrijvingen van de belendingen, dat de Bakkers Campjens en Den Oord identiek zijn.

Op 14 maart 1815 wordt de memorie van lasten en koopvoorwaarden [8] van de onroerende goederen, waaronder dus het erf en goed "Den Oord met huis no. 97, bakhuis en koornberg, 2 morgen 435 roeden hof, bouw- en weiland met aanschot en schotwilgen, eiken, essen en peppels. Oost de gemeneweg, noord de Kadijk, west Gerrit Hoebrink, zuid Hendrikus de Wilde" door de erfgenamen in bewaring gegeven aan  notaris Mr. Philip Pelgrim Everts te Twello. Dit vindt plaats ten huize van Steven de Wilde op het Erve den Roosendal onder Terwolde. Er zijn 16 koopvoorwaarden en de waarde is door Jochems Derks Hovenek geschat op 1550 gulden, 6 stuivers en 2 centen.

16 mei 1815 [9] vindt ten huize van Steven de Wilde, op Het Rosendal, 's middags om drie uur, de finale toewijzing aan de meestbiedende plaats. Deze finale toewijzing is aangekondigd d.m.v. biljetten, die op 7 mei  aangeslagen zijn op de plaatsen, die door de wet zijn voorgeschreven. Bovendien is een afschrift van het biljet geplaatst in de Arnhemsche courant van  6 mei 1815. 16 mei vindt dus de laatste "opbieding" plaats m.b.v. brandende kaarsen. In de akte staat dit als volgt omschreven."Men heeft verscheidene waschlichten het een na het ander aangestoken, elk een minuut brandende en gedurende het branden derzelve, heeft Willem Jansen, Klompenmaker, wonende onder Terwolde geboden de somme van eenduizend vijf honderd vijf en vijftig guldens en heeft na gedane voorlezing getekend. En aangezien niemand hoger heeft willen bieden en dat na het laatste bod drie waschlichten het een na het ander aangestoken, zijn uitgegaan zonder dat iemand meer is opgekomen om te verhogen, hebben comparanten verkoperen gemelden Willem Jansen als den laatsten verhoger, uit aanmerking dat de uitgeloofde kooppenningen de taxatie van den Experts te bovengaan, verklaart tot koper van bovengemelde perceel voor eene Somme van één duizend  vijf honderd vijf en vijftig guldens".

 

 

                                          

 

Advertentie uit de Arnhemsche Courant van 6 mei 1815

 

 

Uiteindelijk tekenen alle belanghebbenden, behalve Willemina de Groot, weduwe van Jacob Arents de Wilde, die verklaarde niet te kunnen tekenen.

                    

 

Handtekeningen onder de verkoopakte van 16-5-1815

 

 

Wat opvalt is, dat Gerrit Jan tekent als Gerrit Jan Dubbe, terwijl hij in een andere akte, ook uit 1815, tekent als G. J. de Wilde.

 

 

Ook Berend, die in Deventer woont en daar bekend is als Berend Dubbe, tekent als " B te Wilde ". Steven en Jan laten  de letter "e " bij  het woordje "de"  maar weg! G. Smits en H. Vredenburg zijn getuigen.

 

Derde eigenaar:

 

Willem Jansen, klompenmaker en Heiltjen Jacobs de Wilde.

 

Willem Jansen is een zoon van Jan Gerrits en Hermina Willems, de bewoners en eigenaren van  het buurhuis Klein Everwijn. Willem werd op Klein Everwijn geboren op 11-10-1781.

Hij trouwde 22-10-1814 [10] met zijn buurmeisje Heiltje(n) Jacobs de Wilde, ( geb. 22 - 3 - 1792 Terwolde ) , de jongste dochter van Jacob Arents de Wilde en  zijn tweede vrouw Willemina de Groot.

Misschien woonde hij sinds zijn huwelijk al op Den Oord. Zo was zijn zwager Hendricus de Wilde ingetrouwd  op Klein Everwijn. Hij was immers zes weken na de dood van zijn vader  in 1813, eveneens met zijn buurmeisje, Jenneken Jansen, een zuster van Willem Jansen getrouwd. Hendricus kocht in 1818 Klein Everwijn ( zie de Geschiedenis van Klein Everwijn en zijn bewoners[11] ). Zo "ruilden" de zwagers dus van huis. Klein Everwijn  bleef nog tot 2003 eigendom van de nazaten van Hendricus de Wilde, maar  Den Oord bleef maar tot 1820 eigendom van Willem Jansen en zijn vrouw Heiltje.

8 juni 1820 stelt notaris Mr. Philip Pelgrim Everts een akte op  voor "de katerstede, den Oord genaamd gelegen onder Terwolde en bestaande in huis no. 97 en bakhuis met ongeveer twee morgen vierhonderd vijf en dertig roeden hof, bouw en weideland met de daarop staande bomen". Er zijn 19 koopvoorwaarden.

1e. De verkoping zal geschieden bij het schrijven onder houten borden of  briefjes, bij guldens van twintig stuivers Hollandsch courant.

2e.. Die het hoogst schrijft zal den inzaat hebben en daarvoor een premie genieten, zoals nader zal worden opgegeven en daarenboven beregtigd zijn, om eerst te hogen, zoveel hem geliefd.

………………………………………………….

9e. De aanvaarding van dit perceel zal zijn op Petri[12] achtien honderd een en twintig. 

     ……………………………………………. enz.enz.

Aalt Maassen van Zomeren, landman wonende te Terwolde zet in op één duizend vijf honderd vijftig guldens en hoogt tweehonderd gulden. "De verkoperen hebben hetzelve provisioneel toegewezen aan voormelden  Aalt Maassen van Zomeren voor de  gezegde somme van één duizend zeven honderd vijftig guldens, die deze accepterende na voorlezing alhier heeft getekend" .

  

 

Procesverbaal wordt opgemaakt in tegenwoordigheid van Gradus Smit, deurwaarder wonende te Twello en Hendrik IJseldijk, bouwman, wonende te Terwolde. Er wordt getekend door "verkoperen", getuigen en de notaris. 12 juni 1820 wordt de akte geregistreerd in Apeldoorn.

Maar….. tot mijn verbazing vind ik een akte (no. 152) d.d. 22 juni 1820, waarin Willem Jansen en Heiltje de Wilde verklaren de koop ongedaan te willen maken. Maar dan, zoals blijkt uit akte 249  dd. 7 november 1820 bij het notariskantoor van Mr. Philip Pelgrim Everts, wordt "een erve en goed den Oord genaamd " toch verkocht  en wel voor een veel hoger bedrag nl. "twe duizend vier honderd guldens Hollandsch Courant"  per 1 januari 1821 aan Willem Wolters en Hendrika Wybbelink.

In de akte lezen we verder:

"Dat het verkogte dadelijk zal worden aanvaard, zullende echter de verkoperen hetzelve, zoals thans door hen bewoond en gebruikt wordt, tot Petri achtienhonderd twe en twintig, zonder huur of pagt  daarvan verschuldigd te zijn, bewonen en gebruiken kunnen, zodanig echter,dat zij het land bij hun vertrek voor de eene helft zullen kunnen toezaayen en het gewasch daarvan genieten, terwijl zij de wederhelft ten voordeele van koperen onbezaaid zullen moeten laten liggen, blijvende mede de kamer aan het huis, met het land, zoals thans verpagt is, van Petri achttienhonderd  een en twintig ten voordeele van koperen". De lasten en belastingen zullen tot  "den eersten januari achttienhonderd een en twintig  door de verkoperen worden aangezuiverd, doch van dien tijd af zijn voor rekening der kopers". Omdat alles in de akte er op wijst, dat Den Oord per 1 januari 1821 verkocht wordt, is de datum  Petri achtienhonderd  "twe" en twintig, die hierboven in de akte vermeld wordt, waarschijnlijk een verschrijving en moet  het Petri 1821 zijn. Ter voldoening van de kooppenningen wordt door de kopers een schuldbekentenis, groot achthonderd guldens à 5% aan de heer Hendrik Bussemaker Az., koopman te Deventer, overgenomen. In contanten is per 7 november drie honderd tachtig gulden betaald en het restant zal per 1 januari 1821 betaald worden. Tenslotte wordt nog bedongen, dat "de verkoperen bij vertrek, de slieten op de balken en hilde, alsmede de liggende plaat in de keuken en den ijzeren haalboom zullen mogen mede nemen".

Willem Jansen en Heiltje de Wilde zijn waarschijnlijk verhuisd naar Terwolde C 34. Zij wonen daar als dochter Jenneken in 1825 wordt geboren. Pogingen om te achterhalen waar het adres anno 2005 te vinden is, zijn niet gelukt.

 

 

Handtekeningen onder de verkoopakte van 7-11-1820

 

 

Ook Willem Wolters zal niet zo lang op Den Oord gewoond hebben want op de kadastrale kaart  van 1832 Nijbroek, sectie G, De Hoeven, staat als eigenaar Gerrit Nijhof vermeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

Segment uit de kadastrale kaart van Nijbroek van 1832

 

 

In 1836 sluiten Gerrit Nijhoff en Hendrik Nijhoff op 11 mei een hypotheek af bij notaris D.J.R. Jordens in Deventer. Op 28 januari  1842 verkoopt Hendrik Nijhoff zijn bezit aan Berend Visser. De transportakte is verleden bij notaris H.W. van Marle jr. te Deventer. Op 4 februari 1870 nemen Berend en Gerrit Visser een hypotheek op Den Oord bij notaris H.W. van Marle jr. te Deventer[13].

De gegevens van notarissen van de  laatste 100 jaar zijn niet openbaar. Maar via het bevolkingsregister van Terwolde kunnen we nog wel wat over de latere bewoners van den Oord aan de weet komen. Het blijkt, dat volgens deel 23a/001 van het bevolkingsregister van de gemeente Voorst,  Gerrit Visser in 1887 vertrekt.  Willem ten Velde en familie vestigen zich 25 februari 1887 vanuit Deventer op den Oord  en op 24 december 1892 komen  Willem Eekhuis met zijn gezin uit Ommen. Hendrik Rutgers en familie wonen er van maart 1902 tot april 1903. Willem  Pas vestigt zich  op 9 april 1903 vanuit Olst   samen met zijn vrouw Jannigje Meijer en twee zonen, t.w. Gerrit Jan en Hendrik. De zonen zijn dan  resp. 7 en 5 jaar.  Er is een foto van de oude boerderij met het echtpaar Pas.

De foto is waarschijnlijk eind twintiger, begin dertiger  jaren van de vorige eeuw gemaakt. Links op de foto is een stukje van de grote schuur te zien, waar een broodbakkerij gevestigd was.

 

 

 

 

 

 

Het echtpaar Pas voor de oude boerderij Den Oord

(foto collectie J. Lubberts)

 

 

Herman Dijk (* 7-12-1883 te Deventer), die in 1923 de katerstede Klein Everwijn afgebroken heeft en daar een nieuw huis heeft gebouwd, maakte vóór 1923 een schilderijtje van Klein Everwijn, het buurhuis van Den Oord.

 

 

 

 

 

Schilderij van Klein Everwijn geschilderd door Herman Dijk

 

Op de achtergrond zien we een gebouw met een schoorsteen, waarvan we ons af kunnen vragen of dit de schoorsteen van  den Oord is. Hoewel het perspectief niet klopt,kan het eigenlijk geen ander huis of boerderij zijn geweest . Ook als we de oude foto vergelijken met het schilderijtje zien we op de boerderij een grote schoorsteen.

 

 

 

De oude boerderij Den Oord met de schoorsteen

(foto collectie J. Lubberts).

 

In 1957 wordt door Hendrik Pas een vergunning aangevraagd om zijn oude boerderij  (krotopruiming staat er op de aanvraag) te slopen en een nieuwe woning te bouwen. Waarschijnlijk is de nieuwe woning in de afgelopen 50 jaar weer verbouwd, want op het perceel Quabbenburgerweg 33  staan anno 2005 twee huizen .  

 

 

 

 

Quabbenburgerweg 33 anno 2004

 

 

 

 

 

De inventaris van Den Oord in 1813

 

 

 

 

 

 

In het Gelders Archief in Arnhem heb ik de inventaris van  den Oord gevonden zoals die beschreven werd n.a.v.  de taxatie op 28 september 1813 (akte 108), dus 26 dagen na het overlijden van Jacob Arents de Wilde, op verzoek van :

"Vrouwe Willemina de Groot, weduwe van Jacob Arends de Wilde, wonende  te Terwolde in het Canton Twello, zoo voor zich zelve, uit hoofde der gemeenschap van goederen, die tusschen haar en wijlen haren overleden Eheman bestaan heeft en nog als Moeder en Voogdesse van hare drie minderjarige kinderen met namen Heiltje, Jacob en Willem de Wilde, bekwaam om zich als erfgenamen te gedragen van wijlen hunnen vader Jacob Arends de Wilde. In tegenwoordigheid van Steven de Wilde, landman, wonende in Terwolde, in naam en als toeziende voogd van gemelde minderjarige kinderen, tot dezen door hem aangenomenen post verkozen bij besluit van de bloedverwanten en vrienden van gezegden minderjarigen bij wijze van familieraad vergaderd geweest zijnde onder voorzitting van Meester Martinus Julius Vitringa, Vreden-Regter van het Canton Twello. Blijkens deszelfs procesverbaal van den elfden dezer lopende maand, hetwelk op den dertienden daaraanvolgende is geregistreerd bij den Ontvanger Fietsz te Apeldoorn, tegens betaling van twee francs twee en vijftig centimes. Nog in tegenwoordigheid van Jan Gerrits, daghuurder, wonende te Nijebroek om te taxeren de roerende goederen" ……"welke Jan Gerrits , in handen van bovengemelden Heer Vreden-regter, den daartoe staanden eed heeft afgelegd"….. "Voorts op verzoek van Steven de Wilde, landman en Jan de Wilde, timmerman, volle broeders  der gemelde  minderjarigen, beide wonende te Terwolde en Barend de Wilde, ijzersmid, wonende te Deventer, Dries de Wilde, ijzersmid te Terwolde, Hendrikus de Wilde, bouwman te Terwolde, Gerrit Jan de Wilde, smid te Deventer en Gerrit Scholten, broodbakker te Epe, als in huwelijk hebbende Maria de Wilde, alle halve broeders en zuster van gemelde minderjarigen en verwekt uit het huwelijk van wijlen Jacob Arends de Wilde met zijne eerste echtgenoote Z(S)waantje van de Eeze, alle mede bekwaam om zich als erfgenamen te gedragen van wijlen hunnen vader Jacob Arends de Wilde , en voor zoo verre laatstgemelde halve broeders en zuster der minderjarigen de erfportie van wijlen hunne moeder Zwaantje van de Eze, nog niet genoten hebben, welke in dezen gemeenen boedel nog berustende is, mede bekwaam om zich ten dien opzigte als erfgenamen te gedragen. Door Meester Philip Pelgrim Everts, keizerlijk Notaris in het Canton Twello  en in tegenwoordigheid van de genoemde en  medeondergeteekende getuigen overgegaan tot de inventarisatie en beschrijving van alle meubelen, gereedschappen, klederen, linnen, zilverwerk, gereed geld, titels en andere papieren, in- en uit schulden en in het algemeen van alle de goederen behoorende tot de boedel van huis no. 97, Op den Oord genaamd, in de gemeente Terwolde.”

Men is bezig geweest van 's morgens zeven tot 's avonds zes uur. Getuigen waren Willem Jansen, klompenmaker te Terwolde en Cornelis Hendriks, bouwman onder 't Nijebroek.

Er volgen  zeven  pagina's met goederen. Alles wordt getaxeerd in franse francs en centimes als ook in guldens Hollandsch courant, stuivers en centen. De waarde van  een franse franc is ongeveer een halve gulden.

"De voordelige staat des boedels beloopt de som van fr. 2869.18 of 1366 guldens 5 stuivers en 2 ct". " De nadeelige  staat des boedels beloopt fr. 2244.42 of 1068 guldens 15 stuivers 4 ct". 

 

Opmerkelijke goederen van de inventaris.

 

Het is ondoenlijk om alle goederen van de inventaris, die  uit zeven dichtbeschreven vellen in A3 formaat bestaat, te beschrijven, maar enkele  zaken vallen wel op.

Onder het vrij uitgebreide servies treffen we o.a. 25 tinnen en 16 aarden borden aan. Ook aan porseleinen kop en schotels is geen gebrek nl. 18 stuks. Veel koperen en tinnen voorwerpen, zoals drie tinnen kannen, een tinnen peperbus, een tinnen kandelaar, elf tinnen lepels met een zak, twee koperen lampen, drie koperen koffieketels, een grote en twee kleinere koperen ketels enz. Interessant is ook  een zilveren beugeltas en zilveren schoengespen die, vijf jaar later  genoemd worden in de inventaris van Klein Everwijn, bewoond door Hendrikus de Wilde. Zou Hendrikus deze zaken gekocht hebben  uit de boedel van zijn vader en stiefmoeder? Verder vinden we nog beschreven: 16 zilveren knoopjes, een zilveren signet, een zilveren snuifdoos, een zilveren lepel,  een bijbel met zilveren klampen, een gouden ring, 20 mutsen, 8 mans- en 10 vrouwenhembden , maar ook een rijglijf , twee paar kousen en een hondenhok

Jacob Arents de Wilde was o.a. timmerman, een lange lijst van diverse gereedschappen is in de boedelbeschrijving terug te vinden. Maar er was ook vee. De volgende beesten worden genoemd: een bruin ruin paard, een zwart ruin paard, een witte melkkoe, twee zwart bonte koeien en nog een koe, een zwart bonte pink, een zwart bont kalf, drie varkens, vijf hoenders en vier ganzen. Ook worden  getaxeerd: 12000 pond hooi, 20 vim ongedorste rogge, 8 vim ongedorste boekweit, 4 vim  ongedorste paardebonen, 15 vim ongedorste haver, wortels, kool, appels en aardappels (hiervan worden geen hoeveelheden genoemd). De  appels en aardappels zijn het duurst, nl. resp. 126 franc  (60 gulden) en 42 franc (20 gulden). Het hooi  wordt  getaxeerd  op 151 fr. 20 centimes ( 72 gulden). Een vim is in dit geval 100 bossen. Het kan ook 100 m2 zijn.

Uit de inventaris blijkt  dat Jacob Arents de Wilde in het jaar 1812 de bruggen in Nijbroek gerepareerd heeft. Hij heeft nog 25 fr. 95 centimes ( circa 12 gulden) tegoed van de "Erfgenamen van het Nijebroek". Maar de "Erfgenamen van Terwolde" staan nog voor 132 fr. 51 centimes  ( circa 63 gulden) bij hem in het krijt voor reparaties aan de bruggen in de jaren 1810, 1811, 1812 en 1813. De geërfden van Terwolde waren kennelijk niet zo vlot met het betalen van de rekeningen !

Bij de “ Nadeelige Schulden des Boedels” zien we ook de moederserfdelen van Maria, Hendrikus en Gerrit Jan, kinderen uit het eerste huwelijk van Jacob met Zwaantje Berends van de Eze, die kennelijk nog niet uitbetaald zijn. Het erfdeel bedraagt 280 franc 25 centimes of omgerekend naar de koers van die tijd, 133 guldens 9 stuivers.

Jacob Dubbe had na de dood van zijn eerste vrouw, Zwaantje van de Ese, in 1784,  nogal wat geldleningen afgesloten met als onderpand zijn erf en goed Op den Oord  (= de Backerscampjens) en Het Remersland (= Het verbrande Erve) in Nijbroek. Toen zijn eerste vrouw  in 1784 stierf waren er nog 7 onmondige kinderen in leven ( 3 waren er  gestorven).

Bij zijn overlijden in 1813 zijn een deel van de schulden nog niet afgelost.

Er is een schuld aan de Diaconie van Terwolde van 1260 franc (circa 600 gulden), een schuld aan de weduwe Ankersmit te Deventer van 630 franc (circa 300 gulden), aan de weduwe Hagen, zijn schoonzus, te  Deventer van 420 franc (circa 200 gulden) en aan de minderjarige kinderen van Berend de Wilde en Jenneken Milkman, zijn kleinkinderen dus, van 630 franc (circa 300 gulden). Ook aan zijn zoon, de smit Dries de Wilde, moet hij nog 284 franc 55 centimes (135 gulden en 10 stuivers) betalen wegens geleverde ijzerwerken en werkloon. Aan Gerrit Bunschoten wegens geleverde tabak in het jaar 1810 nog de som van 189 franc ( 90 gulden).  Er werd dus stevig gerookt!

Ook ziekte kost veel geld. Aan de "Apothecar Keyser" voor geleverde medicijnen de som van 46 franc 83 centimes (22 gulden 6 stuivers) en aan de "chirurgijn Heitink" te Deventer voor gedane visites, 48 franc 30 centimes ( 23 gulden).

De vele, niet afgeloste, schulden zullen ongetwijfeld te maken hebben met de slechte tijd en de hoge door Napoleon opgelegde belastingen[14] .

Dan is er nog de pacht van diverse stukken land. Jacob Dubbe pachtte in  1813 de volgende stukken land:

 

- Een stuk bouw- en weideland van de Diaconie van 't Nijebroek.

- Zaailand van de kerk in Terwolde, de Kerkenhofstede.

- Een stuk bouwland, eveneens van de kerk in Terwolde, het Kerkenkampje.

- Een stuk zaailand onder 't Nijebroek, eigendom van Albertus Lammers te Deventer.

- De pacht van een tiende, de Omloop  genaamd.

 

De begrafenis kostte 29 franc 40 centimes ( 14 gulden).

De roerende goederen werden op 21 juni en 25 juli 1814 verkocht en op 16 mei 1815  het onroerend goed "Den Oord" voor 1555 gld.  aan Willem Jansen. Het bouw en zaailand "Het Verbrande erf" in Nijbroek werd gekocht door Arent Groothedde, schoenmaker en Lulof Beumer, daghuurder. Beiden woonden in Twello.

 

 

 

         

 

Handtekeningen van  personen betrokken bij de inventarisatie van Den Oord

 



[1]  Dit hoofdstuk bevat ook informatie uit hoofdstuk III en IV .

[2] Zie Geschiedenis van Terwolde en Nijbroek van J. Vredenberg blz.86

[3] G(elders) A(rchief) A(rnhem) inventaris no. 0203-952 Terwolde f(olio) 7

[4] Alle gegevens  in dit artikel m.b.t. dopen, trouwen en begraven zijn afkomstig uit de DTB boeken van

   Terwolde  of  Nijbroek, die zich bevinden in  het Gemeente  archief Voorst  te Twello.

[5] GAA inventaris no. 0203-952 Terwolde f. 1

[6] GAA inventaris no. 0203-952 Terwolde f. 9

[7]  GAA inventaris no.0203-953 Terwolde f.19

[8] GAA inventaris no.1396 / 1815 / 28  dd. 14-3-1815 Notaris Mr. P.P. Everts te Twello

[9] GAA inventaris no. 1396 / 1815/ 49  dd. 16-5-1815 Notaris Mr. P.P. Everts te Twello

[10] Burgelijke stand Gemeente Nijbroek

[11]Kroniek van de Oudheidkundige Kring Voorst 1999 no. 3 en no. 4 en Hoofdstuk IX.

[12] 22 februari

[13] Deze gegevens zijn gevonden in de "Toegang op het kaartsysteem van boerderijen en andere onroerende goederen van de Gem. Voorst, waarvan de akten gepasseerd zijn bij Deventer notarissen". Er bevindt zich een exemplaar van deze toegang in de bibliotheek van de Oudheidkundige Kring Voorst  in  Twello.

[14] Zie: Geschiedenis van Terwolde en Nijbroek van J. Vredenberg, hoofdstuk  XXXII